
Herken dementie: 10 symptomen
Met deze 10 Symptomen van dementie herken je of iemand een vorm van dementie heeft. Dementie verloopt in fasen en iedere fase heeft zijn eigen kenmerken. Bovendien is de volgorde waarin de verschijnselen optreden en de sterkte van de signalen per persoon verschillend. We zetten de tien meest voorkomende signalen voor je op een rij.
- Vergeetachtigheid
- Problemen met dagelijkse handelingen
- Vergissingen met tijd en plaats
- Taalproblemen
- Kwijtraken van spullen
- Slecht beoordelingsvermogen
- Terugtrekken uit sociale activiteiten
- Veranderingen in gedrag en karakter
- Onrust
- Problemen met het zien



Inleiding
Beginnende dementie is een situatie waarin iemand problemen krijgt met zijn geheugen, taal, gedrag, beoordeling en dagelijkse handelingen. Dit kan een bedreigd gevoel geven en leiden tot terugtrekken uit sociale activiteiten. Alzheimer Nederland herkent 10 algemene symptomen van dementie. Deze 10 symptomen helpen je bij het herkennen van beginnende dementie. Herken je één of meer symptomen en is dit gedrag anders dan een aantal jaren geleden? Maak dan een afspraak met de huisarts. Een arts kan je geruststellen of op weg helpen naar de juiste diagnose. De genoemde kenmerken van dementie komen veel overeen met alzheimer-symptomen. Toch is niet alles wat op dementie lijkt, de ziekte van Alzheimer. Er zijn veel verschillende vormen van (ouderdoms)dementie zoals lewy body dementie, frontotemporale dementie en vasculaire dementie.
1. Vergeetachtigheid
Vergeetachtigheid kan een symptoom zijn van dementie. Het kortetermijngeheugen functioneert niet goed en recente gebeurtenissen zijn moeilijk te herinneren. Het is echter wel belangrijk om onderscheid te maken tussen normale vergeetachtigheid en vergeetachtigheid als gevolg van dementie, waarbij de symptomen veel ernstiger zijn.
De volgende kenmerken duiden op vergeetachtigheid bij dementie:
• Moeite met het onthouden van nieuwe informatie, zoals het gebruik van een nieuw koffiezetapparaat.
• Vergeten van belangrijke data of gebeurtenissen, zoals een doktersafspraak.
• Het niet meer kunnen herinneren van recente gebeurtenissen, zoals wie er op je verjaardag was.
• Afhankelijk zijn van spiekbriefjes of hulp van anderen om dingen te onthouden.
• Vaak spullen kwijtraken, zoals sleutels of een leesbril.
• Herhaaldelijk dezelfde vraag stellen.
• Moeite hebben met het volgen van een gesprek en het onthouden van wat er gezegd of gevraagd is.
• Moeilijkheden hebben bij het herkennen van mensen en het onthouden van nieuwe gezichten en namen.
• Vergeten van feiten over familieleden en vrienden, zoals beroepen of adressen.
Andere mogelijke oorzaken van vergeetachtigheid zijn onder meer:
• Ouder worden: Het duurt langer voordat de hersenen informatie en herinneringen kunnen opslaan.
• Medicatie: Sommige medicijnen kunnen het geheugen beïnvloeden.
• Dehydratie: Te weinig vochtinname kan het geheugen verslechteren.
• Stress, angst of verdriet: Emotionele factoren kunnen het moeilijk maken om informatie goed te onthouden.
• Gebrek aan stimulatie: Eenzaamheid of somberheid kan leiden tot een gebrek aan hersenprikkels, wat geheugenproblemen kan veroorzaken.
• Infecties of andere ziekten, soms ook de menopauze.
Vergeetachtigheid kan ook wijzen op een milde cognitieve stoornis (MCI), waarbij problemen met het geheugen, informatieverwerking of het uitvoeren van bepaalde taken aanwezig zijn. Mensen met MCI hebben over het algemeen nog een normaal functioneren in het dagelijks leven, maar hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van dementie. Een specialist, bijvoorbeeld in een geheugenkliniek, kan MCI vaststellen. Ongeveer 44% van de mensen met MCI krijgt binnen vijf jaar de diagnose dementie.
Het is belangrijk om eventuele vergeetachtigheid bij dementie serieus te nemen en een professionele beoordeling te laten uitvoeren om de juiste diagnose en behandeling te verkrijgen.
2. Moeite met dagelijkse handelingen
Moeite hebben met alledaagse dingen kan een symptoom zijn van dementie (apraxie). Aankleden, geldzaken regelen of koffiezetten gaat allemaal niet meer zo soepel en je moet steeds harder nadenken bij deze dagelijkse handelingen.
Hoe herken je moeite met alledaagse dingen bij dementie?
Alledaagse dingen doen zijn voor veel mensen vanzelfsprekend. Bij de was ophangen, schoonmaken of jezelf wassen hoef je vaak niet na te denken. Als je dementie hebt, worden deze dagelijkse handelingen moeilijker. Ineens kost het heel veel energie. Of je lichaam werkt niet mee.
Met deze zaken kun je meer moeite hebben als je dementie hebt:
• Jezelf verzorgen wordt steeds moeilijker. Aankleden, tandenpoetsen, haren kammen of douchen duurt langer. Of je hebt er hulp bij nodig van een naaste, omdat het zelf niet meer lukt.
• Geldzaken regelen is lastig. Zoals je pensioen berekenen of bankzaken doen.
• Je raakt de draad kwijt bij verhalen volgen. Halverwege een film of een boek haak je af, omdat je niet meer goed snapt waar het over gaat.
• Het huishouden is niet meer zo netjes als vroeger. Iemand met dementie kan urenlang de badkamerspiegel poetsen, maar vergeet de wastafel schoon te maken.
• Je verwart de volgorde waarin dingen gedaan worden. Je trekt je ondershirt over je overhemd aan. Of je zet het koffiezetapparaat aan voordat je er koffie in hebt gedaan.
• Nieuwe dingen aanleren vind je moeilijk. Je begint niet aan een smartphone. Of een nieuwe afstandsbediening leren gebruiken.
3. Vergissingen met tijd en plaats
Iemand met (beginnende) dementie heeft minder besef van tijd en raakt vaker de weg kwijt. Door desoriëntatie vergeet de persoon soms waar hij is en hoe hij daar gekomen is. Dit kan leiden tot verwarring en angst.
Verloop desoriëntatie
Desoriëntatie ontwikkelt zich langzaam en wordt steeds erger. Men raakt in de war met de tijd van de dag, herkent de eigen buurt niet meer en kan zelfs de weg naar bekende winkels niet meer vinden. Het herkennen van mensen, zelfs familieleden, wordt steeds moeilijker.
Hoe herken je desoriëntatie bij dementie?
Een verminderd gevoel voor tijd is een belangrijk teken. De persoon kan moeite hebben om te weten of het ochtend of avond is, welke dag van de week het is, of zelfs welk seizoen. Het kan zelfs voorkomen dat iemand ’s nachts naar de supermarkt gaat om boodschappen te doen. Hoewel ze nog wel naar de klok kunnen kijken, begrijpen ze de afgelezen tijd mogelijk niet goed.
Verdwalen
Verdwalen is een ander teken van desoriëntatie. Straten en gebouwen worden niet meer herkend en zelfs bekende routes kunnen verwarrend zijn. Iemand kan verdwalen tijdens een rit naar de supermarkt, ook al was de route voorheen bekend. Nieuwe routes en plaatsen worden niet goed opgenomen in het geheugen van iemand met dementie.
Het herkennen van deze tekenen van desoriëntatie is belangrijk voor het tijdig bieden van de juiste zorg en ondersteuning aan mensen met dementie. Het kan helpen om hen te begeleiden, hen een gevoel van veiligheid te bieden en eventuele risico’s te verminderen.
4. Probleem met communicatie
Bij dementie worden communicatieproblemen steeds meer merkbaar. Mensen kunnen midden in een gesprek stoppen met praten en vergeten hoe ze verder moeten. Ook herhaling van woorden en moeite met het herinneren van namen en eenvoudige woorden komen vaak voor. Mensen met dementie kunnen taalproblemen ervaren, zoals het moeilijk vinden van de juiste woorden en het volgen van een gesprek.
Hoe herken je taalproblemen bij dementie? Let op de volgende kenmerken:
1. Vaak verspreken, waarbij het verkeerde woord wordt gebruikt.
2. Midden in een gesprek stoppen met praten en de draad van het verhaal kwijtraken.
3. Steeds meer moeite hebben met het volgen van een gesprek en het begrijpen van gesprekspartners.
4. Het korter maken van zinnen en een verkeerde woordvolgorde gebruiken.
5. Herhaling van woorden of zinnen, soms meerdere keren achter elkaar.
6. Verwarring bij de betekenis van eenvoudige woorden of het door elkaar halen van betekenissen.
7. Moeite hebben met het uitspreken van woorden, waardoor er zachtjes wordt gesproken of gemompeld.
Er zijn twee mogelijke oorzaken van praatproblemen: taalproblemen en spraakproblemen. Bij taalproblemen is het moeilijk om de juiste betekenis aan een woord te koppelen, waardoor het juiste woord vaak niet gevonden kan worden tijdens een gesprek. Bij spraakproblemen is de fijne spraakbeweging aangetast, waardoor het moeilijk wordt om woorden of klanken correct uit te spreken.
Bij frontotemporale dementie (FTD), een vorm van dementie die vaak voorkomt op jongere leeftijd, kunnen taalproblemen optreden doordat hersencellen in het taalgebied afsterven.
Voor mensen met een niet-Nederlandse moedertaal die dementie hebben, is de kans groot dat ze het Nederlands als eerste taal vergeten. Dit komt doordat het Nederlands als laatste taal is aangeleerd. In zo’n situatie valt men terug op de moedertaal, zoals Turks, Engels of Papiamento. Het kan moeilijk zijn om contact te hebben met de omgeving, omdat zij de moedertaal mogelijk niet spreken of verstaan, wat voor onbegrip en spanning kan zorgen. Interessant feit: tweetaligheid kan invloed hebben op dementie. Mensen die op jonge leeftijd twee talen hebben geleerd, ontwikkelen geheugenproblemen vaak later dan mensen die slechts één taal hebben geleerd. Hoewel er nog weinig wetenschappelijk bewijs is, hangt het uitstellen van dementie ook af van andere factoren, zoals afkomst, opleiding en levensstijl.
5. Spullen kwijtraken als symptoom van dementie
Spullen kwijtraken kan een symptoom zijn van dementie. Je vergeet soms waar je je spullen hebt neergelegd. Of je verstopt spullen en bent vergeten waar je ze verstopt hebt.
Hoe herken je spullen kwijtraken bij dementie?
Iedereen verliest wel eens wat. Je autosleutels liggen niet op het kastje. Je weet zeker dat je je leesbril in je tas had gedaan, maar daar is hij niet. Bij dementie nemen deze verschijnselen ergere vormen aan. Let daarbij op de volgende kenmerken:
• Spullen op vreemde plaatsen
Spullen komen op vreemde plekken terecht. Je weet niet meer hoe ze daar komen. Bijvoorbeeld je portemonnee in de voorraadkast of je pantoffels in de koelkast.
• Voorwerpen zijn zoek
Hoe goed je ook zoekt, je kunt het voorwerp maar niet vinden. Je kunt niet meer bedenken wanneer je iets voor het laatst hebt gebruikt en waar je het daarna hebt gelaten.
• Volgorde van gebeurtenissen vaag
De volgorde van gebeurtenissen weet je niet meer goed. Zo sta je nog met het koffiekopje in je handen, zo sta je met lege handen. Wanneer je het kopje naar de keuken hebt gebracht, weet je niet meer. Hierdoor ben je de draad kwijt.
• Expres spullen verstoppen
Je verstopt je spullen met opzet, omdat je achterdochtig bent. Je denkt dat je spullen gestolen worden. Je bergt bijvoorbeeld je zilveren lepels op in de sokkenla. Daarna vergeet je weer dat je de lepels daar gelegd hebt. En denk je dat ze gestolen zijn.
6. Verminderd beoordelingsvermogen
Voor iemand met dementie kan het lastig zijn om situaties in te schatten en keuzes te maken. Iemand kan teveel boodschappen kopen of hij/zij koopt spullen die hij niet nodig heeft. Zo kan je aanbiedingen slecht beoordelen of grote sommen geld uitgeven.
Dementie kan ervoor zorgen dat je hersenen minder goed worden in het beoordelen en inschatten van afstanden, prijzen en hoeveelheden. In het begin lijken het nog op ‘normale’ foutjes. Naarmate de dementie verergert, maak je steeds vaker verkeerde inschattingen.
Zo herken je verminderd beoordelingsvermogen:
• Prijzen beoordelen is moeilijk. In de supermarkt weet je niet zo goed of iets duur of goedkoop is. Ook de prijs van aanbiedingen kun je niet goed inschatten.
• Je koopt vaak dingen die je niet nodig hebt. Daardoor geef je teveel geld uit.
• In het verkeer schat je de situatie soms slecht in. Je schat bijvoorbeeld afstanden of bochten te ruim of te kort in tijdens het autorijden. Je veroorzaakt daardoor een onveilige situatie en soms zelfs (bijna) een ongeluk.
• Hoeveelheden kun je lastig inschatten. De gerechten die je kookt mislukken omdat je er te veel of te weinig ingrediënten in hebt gedaan.
• Je kunt vaak geen keuzes of beslissingen maken over gewone dingen. Doe ik de jurk met paarse bloemen of de blauwe jurk aan vandaag? Neem ik thee of koffie? Ga ik fietsen of lopen naar mijn kleindochter?
• Soms zie of hoor je dingen die er in het echt niet zijn. We noemen dat hallucinaties. Je denkt bijvoorbeeld dat de kast in je slaapkamer een monster is.
Is het dementie?
Verminderd beoordelingsvermogen hoeft niet meteen te betekenen dat iemand dementie heeft. Er kunnen ook andere oorzaken zijn. Zoals stress of medicijngebruik. Neem contact op met de huisarts als er meer symptomen van dementie zijn.
7. Terugtrekken uit sociale activiteiten
Iemand kan problemen hebben met sociale activiteiten, zoals zijn hobby’s, sport en gesprekken. Hij trekt zich vaker terug en onderneemt minder dan voorheen. Zo kan hij/zij urenlang voor de televisie zitten en veel langer slapen dan gewoonlijk. Ook is hij of zij afhankelijker van anderen. Zo herken je of iemand minder sociaal is dan eerst:
• Iemand met dementie wil niet mee op visite. Hij zoekt redenen om niet naar de bridgeavond te hoeven en urenlang voor de televisie zitten is eerder gewoonte dan uitzondering. Dit lijkt op desinteresse of luiheid, maar in feite is het faalangst. Je terugtrekken uit het sociale leven is veiliger voor iemand met dementie, omdat het falen voorkomt.
• Veel slapen. Iemand met dementie slaapt langer of vaker dan eerst. Slapen is een manier om contact te ontwijken.
• Mensen met dementie maken soms ongepaste opmerkingen waar anderen van schrikken. Iemand met dementie neemt geen blad voor de mond en zegt bijvoorbeeld zonder blikken of blozen tegen de buurvrouw dat ze dik is of een lelijke jurk aan heeft. Iets wat hij vroeger niet gezegd zou hebben of toch in ieder geval diplomatieker aangepakt zou hebben. Of de persoon gaat zitten boeren of slapen in gezelschap.
Oorzaken van minder sociaal zijn
Iemand met dementie besluit niet zomaar om zich terug te trekken. Andere symptomen van dementie kunnen de oorzaak zijn van iemands teruggetrokkenheid.
• Vergeetachtigheid en het niet herkennen van mensen
Omdat je je herinneringen kwijt raakt, kun je sommige mensen niet meer herkennen of plaatsen. Uit onzekerheid kun je je daarom liever terugtrekken.
• Verminderd inlevingsvermogen
Je eigen emoties worden minder diep. Maar je herkent ook lastiger emoties bij anderen. Je begrijpt elkaar dan minder goed. Dat heeft invloed op je relaties.
• Somberheid of depressie
Dementie tast je hersenen aan, waardoor je gevoeliger bent voor sombere gevoelens. Daardoor kun je lusteloos worden en minder sociale contacten aangaan. Naar buiten gaan om boodschappen te doen of aan een klus zoals de afwas beginnen kost je ontzettend veel moeite. Op nieuws en verhalen van anderen reageer je nauwelijks. Je stelt ook geen vragen meer.
• Veranderd karakter
Je karakter verandert. Was je vroeger socialer, vrolijker en meer goedlachs? Door dementie kunnen deze persoonlijke eigenschappen veranderen. Dat is lastig voor jou en je omgeving.
• Frustratie
Door dementie kun je de dagelijkse dingen minder goed zelf. Daar kun je gefrustreerd van raken en boos worden. Misschien reageer je je frustratie af op anderen.
8. Verandering in gedrag en karakter
Het komt voor dat iemand met dementie ander gedrag gaat vertonen. Hij kan verward, achterdochtig, depressief of angstig worden. Zonder duidelijke aanleiding kan zijn stemming omslaan. Ook het karakter verandert. Hij kan soms dingen doen die hij anders nooit deed.
Welk gedrag verandert bij dementie?
Iemand met dementie is vaak emotioneler dan voorheen. Of is ongeremder en doet dingen die hij voorheen nooit deed. Het is soms lastig om gedragsveranderingen te herkennen. Zulke veranderingen gebeuren vaak geleidelijk. Let op de volgende gedragingen:
• Achterdochtig zijn. Omdat iemand niet meer weet waar hij zijn spullen heeft neergelegd, denkt hij misschien dat iemand ze gestolen heeft. Of de persoon met dementie denkt dat dingen voor hem worden verzwegen.
• Agressief zijn. Er gaan veel dingen mis, waardoor iemand met dementie zich gefrustreerd voelt. Hij kan dat afreageren met agressief gedrag. Of hij zoekt vaker ruzie met anderen, zonder directe aanleiding.
• Iemand wisselt vaak plotseling van stemming. Het ene moment is hij heel vrolijk, maar het andere moment opeens verdrietig of boos. Zonder dat hij echt weet waardoor.
• De persoon laat verbloemend gedrag zien. Hij probeert het feit dat hij dingen vergeet te verbergen. Of hij vertelt smoesjes of fantasieverhalen om de gaten in het geheugen te vullen.
• Het karakter verandert. Vroeger was iemand misschien opvliegend en nu juist kalm. Of hij was altijd teruggetrokken en is nu meer uitgesproken. Hij doet en zegt dingen die hij anders nooit zou doen of zeggen.
• Spullen verzamelen en verstoppen. De persoon met dementie vindt troost in bepaalde spulletjes. Hij kan ze ook verstoppen omdat hij denkt dat iemand ze zal stelen. Sommige mensen met dementie hamsteren voedsel.
• Ongepast gedrag laten zien. Iemand floept er soms vervelende of ongepaste woorden uit. Of is handtastelijker dan voorheen. Hij vergeet soms dat eten met je handen niet hoort in een restaurant.
Veranderd gedrag en frontotemporale dementie
Frontotemporale dementie (FTD) is een vorm van dementie. Van FTD bestaat een zogenaamde gedragsvariant. Bij de gedragsvariant van FTD heeft de persoon met frontotemporale dementie te maken met heftige veranderingen in het gedrag. Iemand wordt geleidelijk impulsief, dwangmatig en ongevoelig. Ook ontremming en kinderlijk gedrag komen vaak voor.
9. Onrust
Een van de symptomen van dementie is onrust. Daardoor lijkt het alsof hij steeds iets zoekt, moet opruimen of iets anders moet doen. Door dit constante gevoel van onrust en de behoefte om te lopen, krijgt iemand vaak slaapproblemen.
Hoe herken je onrustig gedrag in dementie?
Sommige mensen zijn al onrustig van zichzelf. Ze kunnen nooit stilzitten en zijn altijd wel met iets bezig. Bij dementie heb je geen duidelijke aanleiding om de dingen te doen die je doet als je onrustig bent. Of je weet zelf de reden niet waarom je iets doet of zoekt. Op deze kenmerken van onrustig gedrag kun je letten:• Het gevoel dat je iets moet zoeken, maar je weet niet wat of waarom. Bijvoorbeeld naar je zoon die al jaren niet meer bij je in huis woont.
• Het gevoel dat je op iets of iemand zit te wachten, terwijl je geen afspraken hebt. Je kijkt vaak op de klok of uit het raam.
• Onrustige bewegingen maken, zoals tikken, wippen met je voeten of klikken met een pen.
• Je bent snel afgeleid en je kunt je aandacht nergens bij houden. Een film kijken gaat niet.
• Soms vertoon je impulsief of ongeremd gedrag. Dan wil je ineens naar buiten, gaan stofzuigen of luid zingen.
• Je kunt moeilijk alleen zijn en wil altijd in gezelschap zijn. Soms loop je de hele dag achter je partner aan, zonder reden.
• In slaap vallen is moeilijk. Je draait en maalt maar in je bed. Soms ga je je bed uit en ronddwalen.
Onrustig gedrag: oorzaken
Soms lijkt je gedrag onrustig zonder reden. Maar vaak is de onrust een reactie op iets anders. Voorbeelden zijn:
• Een gevoel of iets nodig hebben niet goed kunnen uitdrukken. Je raakt onrustig en geïrriteerd als je naaste niet weet wat je bedoelt.
• Te drukke omgeving. Misschien is de lamp te fel, of zijn er te veel mensen in de ruimte. Te veel lawaai kan ook onrust veroorzaken.
• Je hebt te veel energie over of je verveelt je. Die energie moet je kwijt. Dat doe je door te gaan ijsberen of naar buiten te gaan.
• Er is een lichamelijk ongemak of medicatie die onrust veroorzaakt. Misschien heb je pijn of honger en kun je dat niet goed vertellen.
Omgaan met onrustig gedrag
Het kan lastig zijn als een naaste onrustig gedrag vertoont. Iemand met dementie heeft vaak geen controle over zijn of haar onrust. Vaak helpt het om de bron van de onrust weg te nemen.
10. Visuele problemen bij dementie
De hersenen krijgen moeite om te verwerken wat iemand ziet. De persoon kan bijvoorbeeld afstanden minder goed inschatten.
Dementie beïnvloedt het functioneren van het brein en tast vaak daarmee ook het visueel waarnemen aan. Afhankelijk van de plaats van beschadiging in de hersenen kunnen zich allerlei stoornissen voordoen die van invloed zijn op het zien.
Problemen met het zien
Dementie kan er voor zorgen dat iemand moeite krijgt om te verwerken wat hij ziet. Dit komt niet door een oogprobleem, maar door een probleem in de hersenen. Zo herken je visuele problemen bij dementie:
• De hersenen krijgen moeite om te verwerken wat je ziet. Je kan bijvoorbeeld minder goed afstanden inschatten en diepte zien.
• Het kost moeite om verschillende tinten van een kleur te onderscheiden of bepaalde afbeeldingen of kleuren te herkennen.
• Je kunt moeite krijgen om je omgeving, voorwerpen en gezichten te herkennen.
• Als er meerdere zaken op tafel liggen, zoals een glas, een pen en een boek, kan het zijn dat je het glas niet kan vinden.
• Wazig zien, ondanks goede brilcorrectie
• Je kunt voorwerpen dubbel zien.
Indien er sprake is van deze symptomen, wordt het afgeraden om auto te rijden en is het verstandig om niet in je eentje te wandelen in drukke gebieden.
Visuele problemen komen voor bij verschillende vormen van dementie, waaronder de ziekte van Alzheimer, Lewy body dementie en vooral posterieure corticale atrofie (PCA). Visuele problemen kunnen uiteraard ook een gevolg zijn van ogen die achteruit gaan. Laat daarom altijd eerst de ogen controleren bij een opticien.
Conclusie
Het herkennen van (beginnende) dementie is van cruciaal belang om tijdig de juiste zorg en ondersteuning te bieden. Door de 10 symptomen van dementie in de gaten te houden, kun je mogelijke tekenen van dementie vroegtijdig herkennen. Het is echter belangrijk om te beseffen dat deze symptomen ook bij andere aandoeningen kunnen voorkomen. Als je vermoedt dat iemand in je omgeving te maken heeft met (beginnende) dementie, raadpleeg dan altijd de huisarts voor een juiste diagnose en passende zorg.
Contact
Trudi Sneek: 06-50541894
Mail: t.sneek@chello.nl